Gebruik een 1,5 liter fles om daar de hoeveelheden vocht uit af te meten.
Vul het kopje, schaaltje of bord dat je hebt gebruikt elke keer met water uit de fles en giet dit weg.
Je ziet dan meteen wat je nog overhoudt voor de rest van de dag.
Meet de inhoud van je servies na.
Op deze manier krijg je een goede indruk hoeveel milliliter uw kopjes, glazen en schaaltjes bevatten.
Kies de kleinste serviesmaten uit om te gebruiken, drink bijvoorbeeld uit een koffiekopje in plaats van een gewone koffiemok of beker.
Verdeel de toegestane glazen vocht goed over de dag.
Reken voor een portie fruit 100 ml vocht.
Kauw het eten goed.
Hierdoor krijg je minder snel een droge mond.
Neem medicijnen tijdens de maaltijd in, in plaats van apart met water.
Dit kan bijvoorbeeld met vla, yoghurt of appelmoes.
Bij dorst: zuig op een ijsklontje of zuurtje, gebruik kauwgom of neem een klein slokje water.
Verdeel gekoeld fruit in partjes of stukjes.
Bij dorst kan een stukje worden genomen.
Drink met kleine slokjes of gebruik een rietje.
Probeer tijdens de maaltijden niet te drinken.